Het overlijden van mijn vader vroeg om eigen rituelen. Té dichtbij voelde het eerst, toen mijn familie mij vroeg de kist te beschilderen. Het werd een eenvoudig ontwerp op blank hout, waardoor ook andere familieleden zich uitgenodigd voelden om mee te helpen. De grote verscheidenheid aan levensvormen in de natuur, waar hij steeds te vinden was, was het uitgangspunt. Mijn nichtje zorgde voor een bloemstuk van tulpen en takken, dat later een plaats zou krijgen in zijn tuin als plek waar vogels een nieuw nest kunnen bouwen.
Dankzij bepaalde gebeurtenissen kreeg ik steeds meer vertrouwen in en ontzag voor de cirkel van leven en dood. Hierdoor kan ik als kunstenares iets heel wezenlijks bijdragen voor nabestaanden. Het werken aan een kunstwerk is dan een proces van aandacht, waarbij emoties en herinneringen door mij vertaald worden naar vorm en kleur. Ook de rouwkaart, vaak het eerste teken naar de wereld buiten de familiekring, ontwerp ik vanuit deze gedachte.
Heel bijzonder vind ik het om te werken aan een portretschilderij of -tekening als herinnering aan een overledene. Ik besteed veel tijd aan gesprekken met de familie en het bekijken van vele foto’s. Het brengt verdieping in het schilderen, en een resultaat dat emotionele en dankbare reacties uitlokt.
Het gebruiken van de as in een aandenken is ook een mogelijkheid die echt in deze tijd past, waarin mensen op zoek zijn naar persoonlijke manieren van omgaan met dood en rouw. Het voelt voor mij heel natuurlijk om iets tastbaars van de overledene te verwerken in een kunstwerk. Dat kan de as zijn, delen uit een brief en ook een voorwerp dat toebehoorde aan de overledene. Ik werk er volkomen geconcentreerd aan zodat het resultaat zeer intens voelt, en mooi is om naar te kijken. Het wordt een kunstobject dat een bijzondere plaats in huis verdient.
Uit een toespraak door mijn vader, enkele jaren geleden ter gelegenheid van een expositie van mijn werk:
“Een van de portretten, die onze dochter Birgitta de laatste tijd geschilderd heeft, is op deze tentoonstelling alleen als foto te zien.
Het schilderij hangt bij ons thuis in de woonkamer en wij kunnen het niet missen, ook niet eventjes voor de duur van een tentoonstelling.
Op de dag van onze gouden bruiloft heeft Birgitta ons verrast met het portret van ons in 1963 overleden zoontje, haar broer. En hij is net zo echt als wij hem gekend hebben.
Toen Paultje stierf was Birgitta pas 8 jaar oud, eigenlijk te jong om na al die jaren nog een duidelijk beeld van haar broer te hebben. De foto’s die wij van het kind hebben zijn onduidelijke kiekjes. Hoe het zijn zus gelukt is om dit gezicht voor ons levendig in beeld te brengen, is voor ons niet te verklaren. Nu wij onze vrolijke wildebras weer zo mogen zien als hij was, is een plek in huis niet langer leeg.
Wij beseffen dat wij dankbaar kunnen terugdenken aan een paar korte, maar gelukkige jaren. In onze herinnering zien wij jou weer met je broertje stoeien.”